-
1 node
node1〈de〉♦voorbeelden:van node zijn • be necessary/required————————node2〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
2 van node hebben
van node hebbenbe in need of, need, require; want, lack 〈 behoefte hebben aan〉Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van node hebben
-
3 van node zijn
van node zijnbe necessary/required -
4 we hebben je node gemist
we hebben je node gemistVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we hebben je node gemist
-
5 netpunt
• node -
6 knooppuntsnaam
• node name -
7 eindknooppunt
• leaf node• terminal node -
8 knoop
1 [met betrekking tot kleding] button2 [dichtgetrokken lus] knot3 [scheepvaart] knot4 [knobbel aan een stengel] node5 [natuurkunde] [rustpunt] node♦voorbeelden:2 een dubbele/platte knoop • a double/reef knoteen knoop leggen/maken • tie/make a knoteen knoop losmaken/ontwarren • untie/undo a knothet touw zit in de knoop • the rope is tangled/full of knots(met zichzelf) in de knoop zitten • be at odds with oneselfin de knoop raken • become entangled -
9 chakra
chakra, disc-like weapon wielded by the Hindu god Vishnu; energy node in the human body -
10 geleding
n. joint, articulation, node -
11 knobbel
n. bump, lump, nub, nubble, knob, knot, knur, knurr, node, boss, protuberance, joint -
12 knobbelgezwel
n. node -
13 knoest
n. knot, gnarl, knag, knar, knur, knurr, snag, nog, knob, node -
14 knoop
n. button, node, nodus, knot, joint, tie, tangle -
15 knooppunt
n. node, junction -
16 bladknooppunt
• leaf node -
17 gastheerknooppunt
• host node -
18 knoop
• button• knot• node -
19 knooppunt
• junction• junction point• nodal point• node -
20 tussenliggend knooppunt
• intermediate nodeNederlands-Engels Technisch Woordenboek > tussenliggend knooppunt
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Node.js — Original author(s) Ryan Lienhart Dahl Developer(s) Node.js Developers … Wikipedia
Node.js — Desarrollador Node.js Developers Inform … Wikipedia Español
Node.js — Тип JavaScript интерпретатор Автор Ryan Lienhart Dahl … Википедия
Node — (n[=o]d), n. [L. nodus; perh. akin to E. knot. Cf. {Noose}, {Nowed}.] 1. A knot, a knob; a protuberance; a swelling. [1913 Webster] 2. Specifically: (a) (Astron.) One of the two points where the orbit of a planet, or comet, intersects the… … The Collaborative International Dictionary of English
Node.js — Développeur Ryan Lienhart Dahl et les développeurs de Node.js … Wikipédia en Français
node — [nəud US noud] n technical [Date: 1300 1400; : Latin; Origin: nodus knot, node ] 1.) the place on the stem of a plant from which a leaf or branch grows 2.) a place where lines in a network cross or join 3.) a part of a computer network where… … Dictionary of contemporary English
node — node. См. узел. (Источник: «Англо русский толковый словарь генетических терминов». Арефьев В.А., Лисовенко Л.А., Москва: Изд во ВНИРО, 1995 г.) … Молекулярная биология и генетика. Толковый словарь.
Node — [engl.], Knoten … Universal-Lexikon
node — [ noud ] noun count * ▸ 1 where lines cross/meet ▸ 2 small lump in body ▸ 3 where leaf grows ▸ 4 where two parts meet ▸ 5 in computing 1. ) the place where lines cross or meet, for example on a GRAPH 2. ) MEDICAL a small lump in your body 3. )… … Usage of the words and phrases in modern English
node — (n.) early 15c., a knot or lump, from L. nodus knot (see NET (Cf. net) (n.)). Originally borrowed c.1400 in Latin form, meaning lump in the flesh. Meaning point of intersection (originally of planetary orbits with the ecliptic) first recorded… … Etymology dictionary
node — / nodule [n] knot, growth bud, bulge, bump, burl, clot, knob, lump, protuberance, swelling, tumor; concepts 471,831 … New thesaurus